|
De Islam deel 4. |
26-07-2008. |
Koran. 2.65: Gij hebt toch hen leren kennen onder u die ongehoorzaam waren betreffende de sabbat immers Wij zeiden tot hen: Weest opgejaagde apen." Koran. 2.78(73): En onder hen zijn ongeleerden die het Boek niet kennen behalve enige leuzen en die niets anders doen dan vermoeden. Koran 2.79: Wee dan hun die de Schrift schrijven met hun eigen handen en dan zeggen: Dit komt van God om daarmee iets van geringe waarde te kopen. Wee dan hun wegens wat geschreven hebben hun handen en wee hun wegens wat zij verwerven Koran. 3.28(27): Laat de gelovigen niet de ongelovigentot verbondenen nemen met uitsluiting van de gelovigen en wie dat doet die behoort in niets tot God tenzij dat gij vrees koestert voor hen. En God doet u op uw hoede zijn voor Hemzelf en tot God is de gang. Koran. 3.29: Zeg:Indien gij al verbergt wat in uw borsten is of het openbaar maakt God kent het. En hij kent wat in de hemelen is en wat op de aarde is. God is over alle dingen machtig. Koran. 3.35: Hij zeide: Mijn Heer zou ik een knaap kunnen verkrijgen daar toch de ouderdom mij bereikt heeft en mijn vrouw onvruchtbaar is. Koran. 3.118(114): O gij die gelooft sluit niet innige vriendschap buiten uw kring. Zij zullen u niet te kort doen in ontrouw zij verheugen zich in uw verkeerdheden. De haat blijkt openlijk uit hun monden maar wat hun borsten verbergen is erger. Wij hebben voor u de tekenen duidelijk gemaakt indien gij tot verstand komt. Koran. 4.34(38): De mannen zijn opzichters over de vrouwen voor wat God aan de een meer gegeven heeft dan aan de ander en voor wat zij gegeven hebben als bijdrage van hun bezittingen. De deugdzame vrouwen echter zijn in ootmoed staanden die de verborgenheid behoeden door de behoeding van God. Maar zij van wie gij opstandigheid vreest vermaant haar en vermijdt haar op de rustplaatsen en slaat haar. Maar indien zij u gehoorzaam worden zoekt dan geen weg om haar te tuchtigen. God is waarlijk verheven en groot. Koran. 4.56(59): Zij die ongelovig zijn aan Onze tekenen die zullen Wij braden in een vuur. Telkens wanneer hun huid is gebakken verwisselen Wij dit met ander huid opdat zij de bestraffing smaken. God is waarlijk geweldig en wijs. Koran. 4.77: Wat voor reden hebt gij dan om niet te strijden op de weg Gods en op die van onderdrukte mannen vrouwen en kinderen die zeggen: Onze Heer doe ons Uitgaan uit dit oord waarvan de bewoners onrecht doen en stel ons van Uwentwege een verbondene en stel ons van Uwentwege een helper. Koran. 4.89(91): Zij zouden wensen dat gij ongelovig werd zoals zij ongelovig zijn zodat gij gelijk zoudt zijn. Doch neemt u onder hen geen verbondenen zolang zij niet uitwijken op de weg Gods. Doch indien zij zich afwenden grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen aantreft. En neemt u onder hen geen verbondene en geen helper. Koran. 4.90(92): behalve hen die zich voegen bij lieden tussen wie en u er een verbond is of voor het geval zij tot u komen beklemd van borst omdat zij u zouden moeten bestrijken. Of hun eigen bestrijden. En zo God wilde zou Hij hun macht geven over u en zouden zij u bestrijden. Indien zij dan zich terugtrekken en u alzo niet bestrijden en u vrede aanbieden dan verschaft God u geen weg om tegen hen op te treden. Koran. 4.94(93): Gij zult anderen vinden die in veiligheid willen zijn voor u en voor hun eigen lieden doch die telkens wanneer zij tot de beproeving worden gedreven daarin omvergeworpen worden. Indien zij dan zich niet van u terugtrekken en u vrede aanbieden en hun handen inhouden grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen aantreft. En diegenen zijn het tegen wie Wij u klaarblijkend gezag hebben gegeven. Koran. 5.45(49): En wij hebben u daarin voorgeschreven: leven om leven en oog om oog en neus om neus en oor om oor en tand om tand en wat betreft de wonden wedervergelding. Wie deze dan kwijtscheldt als liefdegave voor die is dat een zoening maar wie niet bestieren volgens wat God heeft nederegzonden die zijn de onrechtdoeners. Koran. 4.145(144): De huichelaars zijn in de onderste lagen van het Vuur en niet zult gij voor hen een helper vinden. Koran. 5.14(17): En met degenen die zeiden: Wij zijn christenen hebben Wij een verbond gesloten maar zij hebben een deel vergeten van dat waartoe zij gemaand waren. Toen hebben wij tussen hen vijandschap en haat opgewekt tot de Dag der Opstanding. God zal hun eens aanzeggen wat zij bederven hebben. Koran. 5.15(18): O lieden van de Schrift gekomen is tot U Onze boodschapper om u veel duidelijk te maken van wat gij verborgen hield van de Schrift en om veel uit te wissen. Tot u is van God een licht gekomen en een duidelijk sprekend Schrift daarmee leidt God wie zijn welgevallen volgt. Koran. 5.51: en opdat de lieden van de Ingïl zouden oordeel vellen volgens wat God daarin heeft nedergezonden. Maar wie niet bestieren volgens wat God heeft nedergezonden die zijn de kwaadbedrijvers. Koran. 5.48(52) En Wij hebben de schrift tot u nedergezonden met het wezenlijke tot de bevestiging van de Schrift die daarvoor was en om er over te waken. Bestier dan tussen hen volgens wat God heeft nedergezonden en volg niet hun lusten afwijkend van het wezenlijke dat tot u gekomen is. Voor ieder van uwer hebben wij gesteld een gedragsweg en welgebaand pad. Koran. 5.59: O gij die gelooft zo iemand uwer laat terugdrijven van zijn godsdienst dan zal God aankomen met lieden die Hij bemint en die Hem beminnen die zich nederig gedragen jegens de gelovigen en zich verheffen tegen de ongelovigen en die zich beijveren op de weg van God en niet vrezen de blaam van wie ook. Dat is genade van God die hij geeft aan wie Hij wil. God is weitomvattend en wetend. Koran. 5.80(83): Gij ziet velen hunner omgang hebben met hen die ongelovig zijn. Kwaad is voorwaar wat hun zielen tevoren deden zodat God tegen hen toornde. En in de bestraffing zullen zij zijn eeuwig levend. Koran. 5.81(84): En zo zij geloofd hadden in God en de profeet en wat tot hem is nedergezonden zouden zij zich hen niet tot verbondenen genomen hebben. Maar velen hunner zijn kwaadbedrijvers. Koran. 5.82(85): Gij zult bevinden Dat hevigsten der mensen in vijandschap jegens hen die geloven de Joden zijn en zij die [ aan God] genoten geven en gij zult bevinden als de naasten hunner in genegenheid voor hen die geloven diegenen die zeggen: Wij zijn christenen dat omdat onder hen zijn priesters en monniken en omdat zij zich niet verhovaardigen. Koran. 5.83(86): En wanneer zij horen wat nedergezonden is tot de boodschapper ziet gij hun ogen overvloeien van tranen wegens wat zij leren kennen. Volgens de overlevering zouden Ethiopische monniken in tranen zijn uitgebarsten toen zij de koranverzen over Jezus hoorden reciteren. Koran. 7.166: Toen zij aldus minachten het verbod dat hun geworden was zeiden Wij hen: "Weest opgejaagde apen." Koran. 8.12: Toen uw Heer openbaarde aan de engelen Ik ben met u stevigt dus hen die geloven.Wij zullen schrik werpen in de harten van hen die ongelovig zijn. Slaat dan op de nekken en slaat op al hun vingertoppen. Koran. 8.13: Dat omdat zij zich afscheiden van God en Zijn boodschapper. En zo iemand zich afscheidt van God en zijn boodschapper dan is God hevig in kastijding. Koran. 8.14: Dat is voor u! Smaakt het dus. Koran. 8.17: Doch niet gij hebt hen gedood maar God heeft hen gedood. En niet gij hebt geworpen toen gij wierp maar God heeft geworpen en wel om de gelovigen van zich te doen ondergaan een heilzame beproeving. God is horend en wetend. Koran. 8.38(39): Zeg tot hen die ongelovig zijn: Indien zij ophouden wordt hun vergeven wat vooaraf is gegaan maar indien zij weer terugkeren: de gebruikelijke behandeling ter vroegere geslachten heeft reeds plaats gehad. Koran. 8.39(40): En bestrijd hen totdat er geen verzoeking meer is en de godsdienst geheel aan God behoort. Indien zij ophouden dan is God scherp ziende op wat zij bedrijven. Koran. 8.59(61): En laat iemand niet menen dat zij die ongelovig zijn ontkomen zijn zijn niet in staat iets uit te richten. Koran. 8.60(62): En maakt voorbereidingen tegen hen met wat gij kunt aan weerstandskracht en uitrusting van paardenvolk om daarmee te verschrikken Gods vijand en anderen buiten hen die gij niet kent maar die God kent. En al wat gij als bijdrage geeft op de weg Gods dat zal u God u volledig kwijten en u zal geen onrecht geschieden. Koran. 9.20(20): Zij die geloven en zijn uitgeweken en zich beijveren op de weg Gods met hun bezittingen en hun persoon zijn hoger in rang bij God. En diegene dat zijn de gelukzaligen. Koran. 9.23: O gij die gelooft neemt niet uw vaders en uw broeders tot verbondenen indien zij het ongeloof hoger schatten dan het geloof. En wie uwer zich afwenden dat zijn onrecht. Koran 9.29: Bestrijdt hen die niet geloven in God noch in de Laatste Dag en die niet verboden stellen wat God en zijn boodschapper verboden hebben gesteld en die zich niet voegen naar de wezenlijke godsdienst onder degenen aan wie de Schrift gegeven is totdat zij uit de hand de schatting opbrengen in onderdanigheid. Koran. 9.5: Doch wanneer de gewijde maanden zijn verstreken doodt dan de genotgevers waar gij hen aantreft en grijpt hen en belemmert hen en bezet elke uitkijkpost tegen hen. Doch indien zij zich berouwvol bekeren en de salât verrichten en de zakât opbrengen laat hen dan vrij huns weegs gaan. God is vergevend en barmhartig. Koran. 9.60: De liefdegaven zijn slechts voor de armen en de behoeftigen en hen die er werk voor verrichten en hen wier harten geneigd gemaakt zijn. Koran. 9. 123(124): O gij die gelooft bestrijdt de ongelovigen die u na staan en laat hen strengheid in u vinden. Weet dat God is met de vrezenden. Koran. 18: 26: Draag voor wat aan u is geopenbaard in de schrift van uw heer. Geen is er die zijn woorden kan veranderen, en niet zult gij buiten een wijkplaats vinden. Koran 24.30(30) : Zeg tot de gelovige mannen dat zij hun blikken neerslaan en hun eerbaarheden wél bewaren. Dat houdt hen reiner.God is wél-onderricht van wat zij verrichten. Koran 24.31(31): En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij haar blikken neerslaan en haar eerbaarheden wél bewaren en dat zij haar tooi4 niet tonen behalve wat daarvan zichtbaar is en laten zij haar sluiers over haar boezem5 slaan. 4=Tooi= het gezicht en de handen. 5=Boezem slaan= het hoofd, de hals en de borst. Koran. 24.55(54): God heeft toegezegd aan hen onder u die geloven en heilzame werken bedrijven dat hij hen tot opvolgers zal maken op de aarde gelijk hij hen die voor u tijd waren tot opvolgers gemaakt heeft en dat hij voor hen tot macht zal brengen hun godsdienst waarin hij voor hen welgevallen heeft en dat hij hun na hun gevaar veiligheid in ruil zal geven: Zij zullen mij dienen en mij niets tot genot geven. Maar wie daarna nog ongelovig is diegenen zijn de kwaadbedrijvers. Koran 25. 59: Leen niet het oor aan de ongelovigen en ijver tegen hen daarmee in grote ijver. Koran. 26.107: Ik ben voor u een welbetrouwd boodschapper Koran. 26.108: Vreest dus god en gehoorzaam mij Koran. 26.109: En niet vraag ik u daarvoor loon. Op geen ander rust mijn loon dan op de heer der wereldwezens Koran. 26.110: Vreest dus god en gehoorzaam mij. Koran. 31.6(5): En onder de mensen zijn er die beuzelpraat kopen om af te doen dwalen van de weg Gods zonder kennis en die de spot ermede drijven. Voor diegenen is er een vernederende bestraffing. Koran. 31.7(6): En wanneer aan hem Onze tekenen worden voorgedragen wendt hij zich hovaardig af alsof hij ze niet hoort alsof hij in zijn oren zwaarte( doof) is. Kondig hem dus aan een pijnlijke bestraffing Koran 33.48(47): En gehoorzaam niet de ongelovigen en de huichelaars en laat hun Krenking voor wat zij is en stel u vertrouwen op god. God is voldoende als zaakbezorger. Koran. 33.59: O gij profeet zeg tot uw echtgenoten en uw dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij iets van haar omslagdoek over zich hangen dat bevorder dat gij gekend worden zodat haar geen overlast wordt aangedaan. God is vergevend en barmhartig. Koran. 47.4 Wanneer gij dus een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn houwt dan in Op de nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad hebt aangericht bindt hen dan in boeien. |